Prestatie versus plezier
Vorige week belandden collega’s van mij en ik in een kleine discussie met medewerkers van een aantal gemeenten over waar sport nu precies om draait. De stelling was dat we zouden moeten switchen van prestatie naar plezier. Toen mijn collega vertelde dat ze vond dat het geen keuze tussen deze twee moest zijn reageerden alle medewerkers van de gemeenten als door een bij gestoken. “Sporten gaat niet over presteren, het draait om plezier!”
Steeds vaker gaan er stemmen op om de focus binnen de sport te verschuiven van presteren naar plezier. Een prestatieklimaat neemt druk met zich mee en met plezier is sporten voor iedereen leuk. Klinkt goed toch? Zullen we dus met zijn allen het presteren vanaf nu links laten liggen en vol voor het plezier gaan?
Als het aan mij ligt niet.
Laten we er eens wat dieper op ingaan.
Om een goede discussie te kunnen voeren moeten we eerst weten wat presteren precies betekent. Ik merk in de praktijk dat mensen presteren vaak gelijkstellen aan winnen of verliezen. Dus: prestatie is het resultaat van een wedstrijd. Maar wat als bijvoorbeeld een zwemmer een nieuw persoonlijk record zwemt en desondanks niet weet te winnen? Heeft deze zwemmer dan niet gepresteerd? Zoals je ziet is een duidelijke definitie niet zo eenvoudig als het lijkt.
Binnen de sportpsychologie houden we resultaat (winnen of verliezen) los van prestatie. Resultaat behaal je altijd in vergelijking tot anderen. Je kunt immers alleen winnen als er ook iemand niet-wint. Een prestatie behaal je altijd zelf. Als we even bij de zwemmer blijven dan heeft hij een bepaalde tijd gezwommen. Dat is een prestatie. Of hij daarmee uiteindelijk ook wint is afhankelijk van de prestaties van anderen. Die prestaties van anderen doen in essentie niets af aan de prestatie van onze zwemmer.
Hoe zit ons prestatieklimaat dan in elkaar? We moeten toch kampioenschappen en medailles winnen? Het prestatieklimaat is erop gericht om zo vaak mogelijk op een zo hoog mogelijk niveau te presteren, zodat de kans op kampioenschappen en medailles het grootst is. Brengt dit voor topsporters druk met zich mee? Zeker. Druk die de sporters zichzelf opleggen (ze wíllen een bepaald niveau halen) en druk van buitenaf (we verwachten vaak een bepaald niveau van een sporter). Deze druk kan inderdaad torenhoog zijn en het plezier verdrijven. Ook in de breedtesport zie je dit steeds vaker. Ik zie mensen dagelijks van kinderen in de breedtesport dezelfde prestaties vragen die ze topsporters zien doen. Het is een belangrijke reden dat kinderen stoppen met sporten, ze hebben er geen plezier meer in.
Dus moeten we over naar een systeem dat zich alleen richt op plezier!
Nee. Het klinkt op het eerste gehoor heel logisch, maar er zijn genoeg redenen om dit niet te willen. De eerste reden dat je niet zonder prestatie kunt is dat we nu eenmaal continu prestaties meten. We meten bijvoorbeeld hoe lang zwemmers over een bepaalde afstand doen, hoeveel doelpunten er gescoord worden of hoe mooi iemand een bepaalde oefening kan uitvoeren. Sommige bonden experimenteren momenteel met spelvormen voor de jongste kinderen waarbij er niet wordt gekeken naar winnen of verliezen, dat zijn goede ontwikkelingen. Dat er geen focus op het resultaat zou moeten liggen bij kinderen zegt echter nog niets over prestatie.
Een onderdeel van prestatie is namelijk leren. Als je net met een sport begint ben je er waarschijnlijk nog niet zo goed in. Je kunt er wel veel plezier uit halen, maar presteren is soms nog lastig. Naarmate je meer leert worden de prestaties beter. Hoe zit dat met plezier? Plezier is iets dat zich ook kan ontwikkelen. Als je iets wil leren en het lukt steeds niet dan kan het plezier minder worden. Tegelijkertijd groeit het plezier ook met elk klein dingetje dat wél lukt. Als het lukt om de 100 meter een seconde sneller af te leggen dan eerst, als een bepaalde techniek is gelukt waardoor je gemakkelijker de bal naar een medespeler kan spelen, als je eerste salto is gelukt. Elke sporter stelt zich doelen omtrent de prestatie. Elke keer dat iets lukt, of een doel wordt bereikt, laait het plezier op (en daarmee ook de motivatie om door te gaan). Het is hierdoor vrijwel onmogelijk om plezier helemaal los te koppelen van prestatie.
Daarnaast zijn we allemaal begonnen met sporten, omdat:…?
Ja, waarom eigenlijk? Omdat we het leuk vonden? Omdat we plezier hadden? Tuurlijk, dat was zeker een reden. Maar waarom vonden we het leuk? Misschien ook wel een beetje omdat we topsporters op tv zagen? Het magische van grote prestatiemomenten, zoals een Olympische Spelen of WK Voetbal, voor kinderen is dat ze geïnspireerd worden. “Wow! Ik wil ook kunnen wat Epke kan!”. “Moet je kijken hoe goed Messi is! Ik wil ook zo goed worden!”. Dat we een sport ook nog leuk vinden om te doen is natuurlijk belangrijk, maar prestaties van vandaag inspireren het plezier van morgen.
Buiten het feit dat we hebben gezien dat prestatie en plezier niet per se elkaars tegenpolen zijn, maar met elkaar verweven zijn en elkaar kunnen versterken, is er nog een reden om niet 100% voor plezier te gaan.
Altijd plezier moeten hebben is namelijk helemaal niet zo leuk. Wetenschappers signaleren al jaren dat werknemers in landen als Japan en Zuid-Korea het vaakst depressieve gevoelens hebben. Dit komt doordat ze, ook als ze dat helemaal niet voelen, elke dag en de héle dag een glimlach op hun gezicht moeten toveren. Ze moeten namelijk uitstralen dat ze plezier hebben in wat ze doen. Probeer het zelf maar eens op een dag dat je niet blij bent. Zo leuk is het niet om geforceerd plezier te moeten hebben. Uiteindelijk is het belangrijk dat iedereen weet dat het oké is om soms even geen plezier te hebben. Topsporters hebben echt niet elke dag plezier bij het sporten. Ze hebben pijn, zijn moe, willen ook wel eens thuis zijn als er iemand jarig is of hebben ook gewoon wel eens een baaldag.
Dat geldt natuurlijk ook voor jou, mij en alle breedtesporters.
Soms stap ik uit bed en weet ik het al. “Dit wordt niet mijn dag.” En hoe erg is dat eigenlijk? Ik mag best een baaldag hebben. Er moet ruimte zijn voor al mijn emoties. Sporten is ook niet altijd leuk. Kinderen die plezier hebben als ze voetballen hebben niet per se elke keer dat ze voetballen evenveel plezier. Ik herinner me wedstrijden met hagel en ijskoude windstoten. Goh, wat had ik een plezier! En wat geeft dat? Ik vond het voetbal daardoor niet minder leuk, alleen op dat specifieke moment even wel.
De nadelen van een resultaatklimaat (ik spreek hier bewust niet meer over een prestatieklimaat) gelden ook voor een plezierklimaat. In beide gevallen moet je dingen, worden er dingen van je verwacht waar je geen controle over hebt. Althans, niet volledig. Je kunt controle hebben over (een gedeelte van) je prestatie, maar niet over het resultaat dat die prestatie oplevert. Je kunt ook niet elk moment controleren of je plezier hebt of niet. De resultaatdruk en de plezierdruk zijn allebei ongezond.
Presteren mét plezier.
Daarom zeg ik: kies niet voor het ene uiterste of het andere uiterste, maar voor het midden. Meer aandacht voor plezier kan prima zijn, maar laten we wel de grenzen bewaken. Laten we gaan voor: presteren mét plezier!
Hoe denk jij over dit onderwerp? Laat het mij weten!
Heb je je plezier in het sporten verloren? Neem dan eens contact op om te leren wat je daar aan kunt doen.
Leave a Comments